1.2.3.1 Algemene ontwikkelingen

Het economische herstel heeft in 2017 een behoorlijke stap vooruit gezet, echter de inflatie ontwikkelingen lopen nog steeds niet op het gewenste niveau van de Europees Centrale Bank (ECB) van dichtbij maar onder de 2,0%. In Amerika zien we dat de gunstige economische ontwikkelingen er toe hebben geleid dat er in het afgelopen jaar meerdere rentestappen omhoog zijn gezet. Daarbij hebben ze ook besloten om de geldmarkt voorzichtig te verkrappen. Voor 2018 worden in Amerika nog enkele renteverhogingen verwacht naar een meer neutraal niveau. De ECB heeft per begin 2018 het zogenaamde opkoopprogramma gehalveerd naar € 30 miljard per maand met als einddatum voorlopig eind september 2018. De uitspraak dat de korte rente nog lange tijd laag zal blijven nadat het opkoopprogramma is beëindigd staat nog steeds. We verwachten in 2018 nog geen stijging van de korte rente. De rente van de ECB heeft geheel 2017 op 0,0% gestaan en om geld uit te lenen aan de ECB moesten financiële instellingen ook in 2017 0,4% betalen. De 10-jaars rente staat eind van het jaar op een niveau van 0,89%. Wij hielden rekening met een lange rente tussen de 0,5% en 1,0% in 2017. De rentebeweging is tussen deze bandbreedtes gebleven. Marktverkenningen lijken voor 2018 te duiden op een kortlopende rente tussen -0,4 % en 0% en een langlopende rente tussen 0,8% en 1,4%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. In de alinea (4.3.2.) over renterisicobeheer blijkt dat een eventuele rente stijging gedempt wordt door een grotere spreiding van de leningportefeuille dan de wettelijk kaders voorschrijven.

Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren kunnen wij melden dat wij in 2017 geen geld gestald hebben in Rijks schatkist.

De Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) gaat een steeds grotere rol spelen met betrekking tot de investeringsruimte (grof vertaald meer kasuitgaven dan inkomsten) voor de decentrale overheden en het Rijk. In de meest recente afspraken tussen het Rijk en decentrale overheden (lees regeerakkoord) is een macronorm van 0,3% van het bbp voor de decentrale overheden bepaald. De raming van het EMU-saldo over 2017 is verslechterd ten op zichtte van de raming van de EMU-enquête 2017 gehouden eind 2016. Wij hebben over 2017 minder geld uitgegeven dan er binnen kwam, dus geen bijdrage geleverd aan het EMU tekort over 2017. Voor 2018 wordt er op basis van de meest recente EMU-enguête 2018 een overschrijding van 0,3% van het bbp verwacht voor alle decentrale overheden samen. Of en hoe het Rijk hiermee wil omgaan richting decentrale overheden is nog niet bekend.
Er is geen individuele referentiewaarde voor onze gemeente vastgesteld over 2018.

Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hanteren in ons treasurystatuut voorlopig nog een ondergrens van AA-. Vanuit spreiding in de financieringsvormen ligt de voorkeur bij nieuwe financieringen niet op de eerste plaats bij de inzet van rente-instrumenten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die de afgelopen periode op het niveau van ca 0,1% bij een 10-jaars lening beweegt.

De administratieve organisatie van de treasuryfunctie is georganiseerd conform het door ons in 2014 vastgestelde Treasurystatuut. Het treasurystatuut zal in 2018 worden geactualiseerd.