2.3.10  Schulden met een rentevastperiode >1 jaar

De schulden op lange termijn zijn alle schulden waarvan de rente langer dan 1 jaar vaststaat. Eind 2017 stond de schuld op lange termijn zo op de balans:

(bedragen x € 1.000,-)

09

Schulden met een rentevastperiode >1 jaar

31-12-2017

31-12-2016

Mutatie

Obligatieleningen

09.1

Obligatieleningen

90.000

90.000

Onderhandse leningen

09.2

Pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen

105.000

115.000

-10.000

09.3

Banken en overige financiële instellingen

292.512

328.047

-35.535

09.4

Medeoverheden

15.000

15.000

09.5

Overige binnenlandse sectoren

919

1.231

-312

Overige schulden op lange termijn

09.6

Waarborgsommen

56

1

55

Totaal

Schulden met een rentevastperiode >1 jaar

503.487

534.279

-30.792

We moeten het totaal van onze financieringsbehoefte bekijken in combinatie met het totaal van de financieringsmiddelen die we hebben. U las dat ook al bij de toelichting bij het onderdeel Liquide middelen.

Kortlopende schulden omgezet in langlopende schulden
In het verleden hebben we € 215 miljoen kortlopende schulden omgezet in langlopende schulden. Daarvoor hebben we rente-instrumenten gebruikt bij de BNG (rating: AAA) en bij de Rabobank (rating: AA2). Het gaat in alle gevallen om payers-swaps. U vindt een overzicht van de rente-instrumenten in bijlage K. We hebben ook de reguliere leningen in die bijlage opgenomen naar aanleiding van de motie Ledig de leningenportefeuille.

Contractuele rente en marktrente
Leningen kunnen een zogenaamde marktwaarde krijgen, doordat de rente in de markt steeds verschillend is. De marktwaarde ontstaat als de actuele rente afwijkt van de rente van een langlopende lening die we eerder hebben afgesloten. Is de actuele marktrente lager? Dan heeft de lening voor ons een negatieve marktwaarde. De marktwaarde berekenen we als volgt. We trekken de rente van de 'oude' lening af van de actuele rente. Het verschil ‘vermenigvuldigen’ we met de hoofdsom van de lening. De uitkomst daarvan vermenigvuldigen we met de resterende looptijd van de lening. Op het eind van de looptijd van de lening is de resterende looptijd nul. Er is dan dus geen verschil meer en de marktwaarde is dan dus nul.
Bijna alle leningen die we in het verleden hebben afgesloten, hebben een hogere rente dan de actuele rente. Dat komt omdat de rentes op dit moment laag zijn. We hebben over onze totale financieringspositie een berekening gemaakt van het verschil bij de contractuele rente en de huidige marktrente. Daar komt een negatieve marktwaarde van € 56,4 miljoen uit per 31 december 2017. Voor de reguliere leningen met een vaste rente is de negatieve marktwaarde € 21,8 miljoen, voor leningen met een rente-instrument € 34,6 miljoen.
U vraagt zich dan misschien af waarom we niet hebben gewacht met het afsluiten van langlopende leningen. Dan hadden we kunnen profiteren van de huidige lage marktrente. Het antwoord hierop is dat we niet onbeperkt korte geldleningen mogen gebruiken om aan onze liquiditeitsbehoefte te voldoen. De Wet fido stelt daar namelijk grenzen aan. Zodra we die grens hebben bereikt, zijn we wettelijk verplicht om korte geldleningen om te zetten in langlopende geldleningen. We kunnen dan niet anders dan lenen tegen de marktrente die dan geldt.

Looptijden en rente
Ongeveer 75% van de rente-instrumenten had aan het begin een looptijd tot 10 jaar. Bij bijna 10% was die looptijd 30 jaar en bij de andere 15% 50 jaar. De rentes variëren van 2,52% tot 4,08%.

Garantstellingen
Naast de schulden in dit overzicht staan wij voor € 847 miljoen garant voor geldleningen van onder andere woningbouwcorporaties. In de paragraaf Financiering vindt u een toelichting daarover. In bijlage G staat een overzicht van de geldleningen waarvoor we garant staan.

Rentelast van de schulden op lange termijn
Hieronder hebben we een overzicht opgenomen van de rentelast die in 2017 voortvloeide uit de schulden op lange termijn. Voor een vergelijking hebben we daarnaast de gegevens over 2016 gezet. U ziet dan dat de rentelast is afgenomen. Dat komt doordat de rente bij herfinanciering lager was en we minder schulden hadden. Meer informatie hierover vindt u in de paragraaf Financiering.

(bedragen x € 1.000)

2017

2016

Rentelast schulden met een rentevaste periode > 1 jaar

09.1

Obligatieleningen

1.327

2.008

09.2

Pensioenfondsen en verzekerings instellingen

-256

-221

09.3

Banken en overige financiële instellingen

13.077

14.489

09.4

Medeoverheden

89

0

09.5

Overige binnenlandse sectoren

52

53

Totaal rentelast

14.289

16.329