1.2.6.2 Beleidsuitgangspunten
U heeft veel vrijheid bij de vaststelling van de belastingtarieven. Voordat we de tarieven verhogen met het percentage van de inflatie, controleren we of de inkomsten daardoor niet hoger worden dan de kosten. We zijn in 2017 uitgegaan van een gemiddelde kostenstijging van 2,25% per jaar.
Gemeenten mogen maar een klein aantal belastingen heffen. In de wet staat welke dat zijn.
Naast belastingen heffen gemeenten rechten en leges voor diensten die ze verlenen aan hun inwoners. De tarieven van deze rechten en leges moeten zo zijn, dat de opbrengsten niet meer zijn dan de kosten voor verlening van de diensten. De opbrengst van deze zogenaamde gebonden heffingen mogen gemeenten alleen gebruiken om de kosten te betalen die ze maken voor die dienst. Voor ongebonden belastingen mogen gemeenten zelf bepalen hoe ze opbrengst besteden. Van die algemene belastingen levert de onroerende zaakbelasting (ozb) het meeste geld op.
Hieronder ziet u een overzicht van onze belastingen en heffingen in 2017:
Ongebonden belastingen: | Gebonden belastingen: |
---|---|
Onroerende- zaakbelastingen | Afvalstoffenheffing |
Hondenbelasting | Rioolheffing |
Parkeerbelastingen | Leges en rechten |
Precariobelasting | Begraafplaatsrechten |
Toeristenbelasting | Marktgelden |
Reclamebelasting |
BBV
In de begroting is weergeven hoe de berekening van de tarieven en de kostendekkendheid tot stand is gekomen. In deze jaarrekening volgen wij de opzet van de MPB 2017-2020 maar dan op basis van de gerealiseerde opbrengsten en kosten.
In de overzichten van de kostendekkendheid van de gebonden belastingen zijn de overheadkosten apart vermeld. Ook de kosten van het betreffende taakveld en de btw zijn apart opgenomen. Het overheadtarief voor 2017 bedraagt € 30,99 per uur.